De complete gids voor een dagje Ben Nevis

Toen wij onze West Highland Way hike planden, was er één ding wat ik absoluut niet wilde missen: als we dan tóch aan de voet van de Ben Nevis slapen, dan wil ik er verdikkie ook bovenop staan! In deze blogpost vertel ik je alles wat je moet weten om als groentje veilig naar de top van Ben Nevis te lopen én terug.

Als niet zo heel erg bereisde Nederlander had ik nog nooit echte bergen met sneeuw gezien, ik had alleen wat hillwalking gedaan in Engeland en Noorwegen. Dit zou dus een behoorlijke uitdaging worden!

De Ben Nevis is een berg van 1344 meter hoog, en een retourtje naar de top kost je al gauw 8 uur. Wij hadden ons goed voorbereid, maar toen wij ‘s middags de berg af kwamen, hoorden we een Nederlands gezin dat op ongeveer een kwart was: “Zullen we nog even naar de top?” Natuurlijk alleen in een T-shirt, slechts 1 flesje water mee. Ik mag hopen dat ze van het plan hebben afgezien op het moment dat ze erachter kwamen dat die top nog een behoorlijk eind ver weg was.

Daarom deze speciale gids voor als je als groentje, als Nederlander zonder bergervaring, net als ik naar de top van de Ben Nevis wilt!

Onze trip data

Dag: 28 april 2019

Weer: 16 – 17 °C beneden, -1 – 0 °C op de top. Halfbewolkt, bijna windstil.

Afstand: 17 km

Duur: 8 uur

  • 8:00 – Vertrek bij Visitor Centre
  • 12:00 – Top bereikt
  • 12:30 – Geocache gevonden
  • 16:00 – Terug beneden, beloningsbiertje bij de Ben Nevis Inn

Lees je in

Als je tot zover bent gekomen, goed bezig! Kennelijk wil je de Ben Nevis op en heb je het gezonde verstand om je goed voor te bereiden. Yes.

Zoals ik al zei, de Ben Nevis is 1344 meter hoog, en die moet je vanaf ongeveer zeeniveau beklimmen. Het bezoekerscentrum ligt namelijk op 15 meter boven zeeniveau. De top van de Ben Nevis is geen piek, maar een plateau. Het verraderlijke is dat je vanaf het pad de top niet kunt zien. Wanneer je denk “daar is de top!” dan is het nog ongeveer een uur (no kidding). Al met al is een retourtje 17 kilometer lang, dus trek daar maar serieus een hele dag voor uit.

Er zijn twee routes naar de top: de Pony Track (of “toeristenroute”) en de Carn Mor Dearg Arête route. De eerste is voor iedereen die een poging wil wagen om naar de top te gaan. De andere is alleen voor zeer ervaren bergwandelaars en kost je 9,5 uur kale wandeltijd (dat is dus zonder pauzes!).

Houd het dus lekker bij de Pony Track, die is serieus al zwaar genoeg. Zorg dat je wat serieuze hillwalking gedaan hebt en een beetje conditie hebt, zodat je weet wat je kunt verwachten.

Het pad is overigens goed begaanbaar. Pas vlakbij de top werd het voor ons wat spannend: het was behoorlijk mistig, er lag sneeuw en je moest echt van cairn naar cairn lopen.

Gelukkig was het al redelijk “main season” toen wij gingen en waren er zoveel mensen op de berg dat je altijd wel kon zien waar iemand vandaan kwam en waar het pad was. Ook de allerlaatste meters, waar het pad is opgehouden maar je de ruïnes nog net niet kan zien, gingen ons daarom vrij makkelijk af.

Je komt in de buurt van de top trouwens echt vlak (5-10 m afstand) langs een van de steile, diepe gullies, dwaal dus serieus niet van het pad af! De sneeuw kan verraderlijk zijn, waardoor je eerder over de rand gaat dan je kunt zien. We zagen een gezin met een los rondrennende hond, en ik hield echt mijn hart vast dat dat beest niet de afgrond in ging.

Is het überhaupt veilig om te gaan?

Of het veilig is om te gaan hangt van drie dingen af: hoe ervaren je bent, in welk seizoen je gaat en hoe het weer zich gedraagt. Als onervaren bergwandelaar kun je beter niet buiten het seizoen gaan: er ligt dan vaak nog teveel sneeuw, waarschijnlijk heb je dan niet de benodigde gear of kennis om daar veilig voorbij te komen.

Wij gingen op een van de laatste dagen van april en naar mijn mening kon dat nét. Er lagen nog wat sneeuwveldjes, waarvan één echt serieuze over het pad heen, maar omdat het geen leip groot veld was, viel daar nog prima doorheen te navigeren.

Verder is het heel belangrijk om naast je globale planning goed te letten op het weer van die dag. Wij hadden 2 extra dagen na onze West Highland Way, waarvan we er 1 naar Glenfinnan wilden en 1 de Ben Nevis op. Het weer op de tweede dag was beter, dus dat werd onze Ben Nevis dag. ‘s Ochtends voor vertrek checkten we nog even het bord bij het bezoekerscentrum voor het weer op de top. Als het slecht weer op de top was geweest, zouden we niet zijn gegaan, of niet helemaal tot de top.

Het pad

Zoals ik al zei: het pad is heel goed zichtbaar. Voor een groot deel bestaat het uit grove traptreden – dit lijkt superchill, maar onderschat het niet. Het gaat hier wel even om een trap van kilometers lang, niet die twee verdiepingen naar de zolder van je oma.

Op ongeveer 2/3 krijg je te maken met een hele ander soort steen (vanwege de geologie van de Ben Nevis) en verandert het pad ook: een massa keien en losliggend grind. Dit loopt een stuk zwaarder. Het pad is ook wat minder goed zichtbaar, er is maar een klein kleurverschil tussen het daadwerkelijke pad en het omliggende gesteente.

Wanneer je nog hoger komt, kun je sneeuwvelden tegenkomen. Toen wij gingen, lag er 1 vrij groot en vooral steil sneeuwveld over het pad heen, maar het was nog wel overzichtelijk genoeg om naar boven te klimmen en daar makkelijk het pad weer te vinden. Op de heenweg konden we vrij makkelijk treetjes in de sneeuw schoppen, op de terugweg hebben we de superspeciale “glijbaantechniek” gebruikt. Paul is op zijn billen het sneeuwveld af gesjeesd en ik heb goed gebruik gemaakt van de geul die hij achterliet. Beste moment van de hele dag! 😉

Ook kom je op een gegeven moment cairns tegen: hopen stenen die helpen bij je navigatie. Dit is vooral handig wanneer het flink mistig is (ofwel bijna altijd), omdat je dan van cairn naar cairn kunt lopen. Kun je zelfs de cairns niet zien? Dan is het in mijn ogen veiliger om naar beneden te gaan, ook al ben je zo dichtbij de top.

Op een gegeven moment begon het pad redelijk af te vlakken naar het plateau. Wanneer het pad ophoudt, kun je nét de ruïnes zien als de mist een beetje optrekt (maar reken er niet op). Er lag een halve meter sneeuw toen wij er waren, dus dat hielp niet heel erg. Wat je wel ziet zijn de andere wandelaars die daarheen lopen of er vandaan komen.

Omdat de top van de Ben Nevis dus een vrij groot plateau is, en het uiteinde van het pad vanaf de ruïnes gezien nét buiten het zicht ligt, kun je serieus verdwalen daarboven. Blijf weg van de randen, blijf in het zicht van andere mensen en zorg dat je weet hoe een kompas werkt. Ik kan dit niet genoeg herhalen!

Kleding

Omdat het bijna het hele jaar vriest op de top, is het belangrijk om warme kleding mee te nemen. Verder kan het weer plotseling omslaan (hé, het is wel een berg) dus eigenlijk moet je overal op voorbereid zijn.

Wandelschoenen en wandelsokken – Serieus, met een paar sneakers of afgetrapte gympies zou ik het niet proberen. Draag op zijn minst goede sportschoenen met fatsoenlijk profiel.

Wandelbroek / sportbroek – Of legging, whatever jij lekker vindt zitten. Draag geen spijkerbroek! Als die dingen nat worden gaan ze schuren en ze worden met geen mogelijkheid meer droog. En ook al regent het niet, ga er van uit dat je flink gaat zweten tijdens de klim. Bespaar jezelf de hel en kies voor een wandel- of sportbroek.

Sportshirt – Zelf vind ik hardloopshirtjes fijn om in te wandelen. Na een half uur zweet je je te pletter namelijk.

Fleecevest of wollen trui – Een goed warme laag voor op de top. You’ll need it.

Wat neem je mee

Regenkleding РEen jas ̩n broek. Een regenjas is trouwens ook superfijn als extra warmtelaagje, zeker omdat die ook de wind buiten houdt.

Muts & handschoenen – Ik blijf het zeggen: het is koud boven. Een muts en handschoenen zijn absoluut geen overbodige luxe!
(Je zag trouwens ook mensen met gaiters maar dat vond ik een beetje overdreven. Ja, de sneeuw was redelijk diep, en ik heb ook een beetje sneeuw in mijn schoen gekregen, maar dat was niet zoveel dat je er een drama van moet maken.)

Kaart & kompas – Wij hadden geen gedetailleerde wandelkaart, alleen het kaartje in onze trailblazer. Voor onze omstandigheden was dat voldoende. Hier staan ook de coördinaten in voor als je in zeer dichte mist van de top weer naar het pad aan de rand van het plateau moet navigeren. Tel hier de magnetische variatie bij op, tegenwoordig is dat 3°.

Hoofdlampje & fluitje – Mocht je in het donker op de berg terechtkomen, mocht je in nood komen, dan zijn dit twee fantastische middelen om aandacht te trekken en te laten zien/horen waar je terecht bent gekomen.

Telefoon – Niet alleen voor foto’s, maar vooral om in geval van nood de search & rescue te kunnen bellen.

Water – Minimaal 2 liter per persoon, in de zomer sowieso een litertje meer! Neem voor de zekerheid een waterfilter mee. Mocht het echt heel warm zijn, dan kun je bij de Redburn waterval prima je flessen bijvullen. Wij hadden ook een kokertje Nuun electrolyte tabletten bij ons, dat spul is echt nice. Kan een lifesaver zijn in de zomer.

Lunch & snackies – Neem een stevige lunch mee en flink wat snackies, you’ll need it! Onze favorieten zijn kitkat multipacks en dry roasted pinda’s. Als lunch hadden we een stapel dikke chocolate chip pannekoeken.
Bergwandelen, zeker zo’n lange klim, vraagt ontzettend veel van je lichaam. Wij stoppen doorgaans ieder uur om even te zitten, iets te drinken en iets te snacken. Zo blijf je je lichaam van energie voorzien.

Wandelstok(ken) – Als je weet dat je snel last hebt van je knieën bij afdalingen, of wanneer je wat extra evenwicht wel fijn vind, neem dan een wandelstok of een set mee! Zelf vind ik het superfijn, en het helpt echt om bij die lange afdaling de druk van je knieën te halen.

De dag zelf

Begin op tijd. Je hebt ongeveer 8 uur nodig voor deze trip, en je wilt die berg af zijn voor het donker is. Wij zijn om 8 uur begonnen: zo loop je lekker in de koele ochtend naar boven en ben je rond lunchtijd aan de top.

Ook al word je wakker met prachtig, rustig weer, begin ALTIJD bij het Visitor Centre om het weer voor die dag, en belangrijker, het weer op de top te checken. Zijn de vooruitzichten niet zo fraai? Cancel of verplaats je trip. Is het later op de dag twijfelachtig en wil je wel heel graag? Begin dan gewoon en houd er dan rekening mee dat je halverwege moet omkeren. Better safe than sorry!

Ben je op de top aangekomen en vind je het eng om terug naar het pad te navigeren? Loop dat met anderen mee of achter iemand aan die er capabel genoeg uit ziet. Maar eigenlijk zou je in zo’n geval niet naar de top moeten willen. Het voordeel van in het seizoen gaan, is dat er altijd wel mensen van de andere kant komen, dus wanneer het niet té mistig is, heb je eigenlijk geen kompas nodig om de weg terug te vinden. Wij hadden er een mee, maar niet nodig. Altijd fijn!

Mocht je onzeker zijn over je navigatieskills, dan zijn er ook guided tours naar de top. Zo weet je zeker dat je veilig boven en weer beneden komt.

Final note

Gebruik je gezonde verstand en doe geen debiele dingen. Wij zagen bijvoorbeeld een of andere insta-geile toerist die in de steile waterval naar beneden klom voor een mooie foto. Dat is dus het soort idioten dat vroeger of later search & rescue nodig heeft.

In de 3 dagen dat wij aan de voet van de Ben Nevis kampeerden, hebben we 2 search & rescue helicopters zien overvliegen. Doe jezelf en deze vrijwilligers een plezier: blijf op het pad en doe geen stomme of gevaarlijke dingen. Een (dodelijk) ongeluk zit in een klein hoekje.

Gebruik je echter je gezonde verstand, dan is de Ben Nevis een prima veilige berg om als groentje te summitten.

Geocaching

Er zijn trouwens een paar geocaches op de Ben Nevis: een traditional, een earth cache en een virtual. Lees je voor de laatste twee even in voor je op pad gaat, je moet bepaalde foto’s maken.

Meer informatie

Disclaimer: De meeste foto’s in deze blogpost zijn gemaakt door Paul.

Comments

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.

Scroll naar boven